Toonfrequent signalen openbare verlichting verdwijnen vanaf september 2020

Home / Blog / Toonfrequent signalen openbare verlichting verdwijnen vanaf september 2020
Toonfrequent signalen openbare verlichting verdwijnen vanaf september 2020

Netbeheerders zetten het ToonFrequent-signaal (TF-signaal) binnenkort uit. Diverse op het energienet aangesloten toepassingen zoals boilers, ventilatie installaties, dag/nachttarief en ook openbare verlichting (OVL) worden met behulp van dit TF-signaal in- en/of uitgeschakeld. De netbeheerders doen dit centraal met een zogenaamde TF-generator. Voordeel is dat deze aansturing centraal en astronomisch plaats vind, dus de openbare verlichting gaat vrijwel overal (weliswaar gestaffeld) gelijk aan en uit in diverse regio’s. Wat zijn de gevolgen als het TF-signaal verdwijnt? Overzien we de gevolgen wel volledig? Wat wordt het alternatief? En wie gaat dit betalen?

Gevolgen voor wie?

Het TF-signaal is een verouderde en kostbare techniek. Het wordt al bijna sinds de uitvinding van de elektriciteit (begin 1900) toegepast. De zendsystemen die het signaal versturen, hebben het einde van hun technische levensduur bereikt. Netbeheerders hebben het signaal niet meer nodig voor hun wettelijke netbeheerderstaken. De slimme meter neemt deze taak bijvoorbeeld over als het gaat om de schakeling tussen dag- en nachtverbruik.

Het TF-signaal zorgt er ook voor dat ’s avonds rond zonsondergang de openbare verlichting wordt ingeschakeld en ’s morgens rond zonsopkomst weer wordt uitgeschakeld. Er zijn ook beheerders die gebruik maken van het TF-signaal van een netbeheerder. Denk bijvoorbeeld aan het automatisch in- en uitschakelen van verlichting langs openbare wegen en op parkeerterreinen. Het stopzetten van het signaal heeft gevolgen voor al deze partijen. Het verschilt per regio en per netbeheerder wanneer het signaal stopt.

Alternatieven

Alle toepassingen die gebruik maken van het TF-signaal moeten daarom op een andere manier worden aangestuurd op het moment dat het signaal stopt. Schakel- en verdeelinrichtingen (ontsteekpunten) moeten worden aangepast of omgebouwd. Er zijn bijvoorbeeld astronomische schakelklokken nodig of meer geavanceerde systemen om de verlichting automatisch aan en uit te laten gaan. Wie gaat dit doen? En wie gaat het betalen? Als een bedrijf stopt met een dienst moeten zij dan ook niet zorgen voor een alternatief en de ombouw regelen? Er wordt nu door de netbeheerders (naar verwachting) met name gekeken naar de omschakeling van dubbel tarief meters. Het effect op de schakeling van openbare verlichting wordt mogelijk onderschat.

Meer branduren is meer kosten

Er bestaat een grote kans dat door het wegvallen van de centrale sturing het aantal branduren van openbare verlichting ongemerkt vergroot zal worden. Het huidige TF-signaal schakelt op basis van astronomisch zon onder en zon op moment, gecorrigeerd met een aantal zogeheten offset minuten, en komt hierdoor uit op circa 4.100 branduren per jaar. Door het niet toepassen van deze offset minuten zal de verlichting circa 4.300 branduren per jaar werken.

Lopen we hier een risico?

Kunnen we zomaar het moment astronomisch zon onder en op gebruiken voor het in- en uitschakelen van openbare verlichting? Het antwoord is “ja”, maar dan zal het aantal bedrijfsuren per jaar zonder twijfel toenemen!

Door het aanbrengen van een aantal offset minuten in de schakeling van de astronomische klok, bijvoorbeeld: “zon onder + 12 minuten” en “zon op – 15 minuten” brandt de verlichting 27 minuten per dag minder lang en wordt een hogere energierekening voorkomen.

Toelichting offset minuten:
Na het moment “zon onder” is er nog een korte periode van snel afnemend daglicht. Als het moment zon onder aangehouden wordt om de verlichting in te schakelen zal er een dagelijkse periode ontstaan waarin onnodig energie verbruikt wordt. Hetzelfde is ook van toepassing op het moment “zon op”. Openbare verlichting kan eerder gedoofd worden dan het astronomisch vastgestelde moment zon op.

Optimalisatie toe te passen lichtbronnen

Ook het soort lamp dat gebruikt wordt, is van invloed op het aantal in te stellen offsetminuten en dus het energieverbruik. Voor gasontladings lampen (bv lagedruk Natriumlampen (SOX-)lampen geldt dat ze na het inschakelen pas na 11-12 minuten op volle lichtsterkte zijn, terwijl ledverlichting direct op volle sterkte licht geeft. Omdat rekening gehouden dient te worden met de opbouw van de hoeveelheid kunstlicht in relatie tot de afname van daglicht kan gesteld worden dat het verschil in het in te stellen aantal offset minuten tussen ledverlichting en lagedruk Natrium lampen 11-12 minuten groot kan zijn. Let wel, in een gebied waarin meerdere soorten lampen toegepast worden, is het lamptype dat de langste inschakel/opwarmtijd heeft, bepalend!

Tot slot

Als lampen langer branden betekent dit ook dat ze sneller moeten worden vervangen, dus niet alleen het energieverbruik stijgt maar ook de beheerkosten, met name door een versnelde groepsremplace. Mijn advies richting (net)beheerders is om goed te kijken naar de gevolgen voor het aantal branduren van de openbare verlichting, het energieverbruik en de kosten. Naar mijn idee worden de gevolgen onderschat. Het is van belang om in overleg met de netbeheerder te kijken naar mogelijkheden om een en ander aan te passen en te bepalen hoe om te gaan met eventuele ontstane kosten voor de aanpassing. Het wegvallen van het TF-relais heeft wellicht ook invloed op huurkosten, zoals vastrechtkosten, waar netbeheerders rekening mee moeten houden.